Vlot en veilig door brug en sluis
Wie op de Nederlandse binnenwateren vaart, zal rekening moeten houden met bruggen en sluizen. Daarom in dit artikel meer over hoe je vlot en veilig de brug en sluis passeert.

Wanneer je niet vaak vaart door een brug of sluis, kan het even wennen zijn waar je op moet letten. Bij zowel bruggen als sluizen worden verkeerslichten gebruikt. Bij de sluis zijn de lichten redelijk vanzelfsprekend:
- Rood: wacht en vaar de sluis niet in.
- Rood-groen: de sluis gaat spoedig open.
- Groen: je mag de sluis invaren.
Bij bruglichten worden deze drie lichten ook gebruikt, maar bestaan er nog meer combinaties. Bij groen of dubbelgroen licht is doorvaart toegestaan. Let op dat bij dubbelgroen er tegenliggende vaart mogelijk is. Houd rekening met je golfslag en hinder andere schepen niet.
Bij rood boven groen is doorvaart verboden, maar wordt binnenkort toegestaan. Dit is het moment om je boot alvast startklaar te zetten. Zo is voor iedereen de wachttijd korter.
Bij een enkel rood licht is doorvaart op dit moment verboden. Je zult dus moeten wachten totdat je letterlijk groen licht krijgt. Bij dubbelrood is doorvaart verboden én is de brug buiten bedrijf.
Het kan zijn dat er bij een rood licht ook één of twee gele lichten in het midden van de brug aanstaan. Dit signaleert dat je mag doorvaren, wanneer je dit qua hoogte onder de gesloten brug kan. Als er slechts één geel licht schijnt, dan is tegenliggende vaart mogelijk. Met twee gele lichten is het voor tegenliggende vaart verboden om onder de brug te varen.

Een brugopening aanvragen
In steeds meer regio’s worden meerdere bruggen op één centrale plek bediend. Op deze manier kan de bedienaar het openen en sluiten van bruggen beter op elkaar afstemmen en is er minder overlast voor het wegverkeer.
Een brugopening kun je aanvragen via marifoon of door te bellen met de verkeerspost. Bij sommige bruggen is er ook een aanmeldknop aanwezig. Nog luxer is dat je tegenwoordig in verschillende navigatie-apps een brugopening kunt aanvragen, bijvoorbeeld bij de Blauwe Golf in Noord-Holland.
Met het geluidsein lang-kort-lang kun je ook om brugbediening vragen, maar in de hedendaagse praktijk wordt dit bijna niet gebruikt.
Vóór je de sluis invaart
Als je aan komt varen blijf dan niet ronddrijven voor de schutsluis, maar meer af aan de wachtsteiger. Mocht je een marifoon aan boord hebben, kun je je melden bij de sluiswachter. Er is doorgaans een meldknop aanwezig. Hier kun je gebruik van maken als je geen marifoon hebt.
Hang aan beide zijden van je schip voldoende stootwillen en volg de instructies van de sluiswachter op. Schepen moeten de sluis invaren in volgorde van aankomst. Sluit dus achteraan of langszij bij wachtende boten. Wacht rustig je beurt af.
Bij sluizen waar de beroeps- en recreatievaart samenkomen, vaart beroepsvaart het eerste de sluis in en daarna recreatievaart. Dit is de regel, tenzij dat de sluiswachter anders aangeeft. De reden dat beroepsvaart eerst gaat is omdat zij iets langer de tijd nodig hebben om af te meren. Het schutproces loopt dus sneller als beroepsvaart voorop gaat.
Een andere reden is dat grote beroepsvaart een dode hoek tot wel 350 meter kan hebben. In zo’n geval kan het levensgevaarlijk zijn als een groot schip achter een klein schip geschut wordt!
De sluis in
Wacht voor rood licht en vaar pas een sluis in als dat is toegestaan. Zodra de lichten groen-rood branden is dit het teken dat de sluis spoedig opengaat. Zorg dat je startklaar bent, dit bevordert de doorvaart zodra de sluislichten op groen springen.
Vaar in de sluis zo ver mogelijk door naar voren en sluit goed aan. Houd wel voldoende afstand tot de beroepsvaart, de sluisdeur en waar nodig tot de waterinlaat. In de sluis is meestal een stopstreep aangegeven, waarbinnen je veilig kunt afmeren.
Maak je schip met voldoende landvasten vast. Zorg dat ze niet klem komen te zitten. Vier ze tijdig bij zakkend water. Bij stijgend water haal je de lijnen aan. Als je van zoet naar zout schut, maak dan altijd eerst achter vast. Je hebt dan namelijk stroom mee in de sluis. Als je dat niet doet, is de kans groot dat je dwars of achterstevoren in de sluis eindigt. Leg ook eerst de landvasten achter vast als je de wind van achteren hebt.
Schutten met de beroepsvaart
Als je samen met beroepsvaart wordt geschut, wacht dan met invaren totdat de beroepsvaart de trossen vast en schroeven uit heeft. Een schroef die te lang blijft draaien zorgt voor extra stromingen in de sluis, waardoor je met je klein schip moeilijk kunt afmeren. Wanneer je de beroepsvaart even de tijd geeft om aan te leggen, voorkom je de kans dat je in iemands schroefwater terecht komt en controle over je boot verliest.
Let op dat bij het varen uit de sluis de beroepsvaart weer de schroef zal gebruiken. Hou dus als recreatievaarder afstand van het beroepsschip. Ga er niet pal achteraan, en hou rekening met stroming door het schroefwater van de beroepsvaarder. Zorg ervoor dat de punt van je schip iets naar de wal is gekeerd en maak niet alvast het landvast vooraan los; doe dit pas als de beroepsvaart voldoende weg is gevaren.
Positie doorgeven
Heb je een marifoon aan boord? Vermeld dan aan de sluiswachter wat je positie is. Een handig geheugensteuntje is dat de punt van de sluisdeuren altijd wijzen in de richting van de hoogste waterstand. Zo weet je of je positie beneden of boven de sluis is. Meer informatie over verschillende posities op het water vind je terug op de Marifoonkaart.
© Foto boven: Shutterstock
Blijf op koers!
Sluit je ook aan bij meer dan 10.000 abonnees en ontvang maandelijks de gratis nieuwsbrief met nautische tips en informatie.